Hi allemaal,
Na mijn snelle herstel in Kathmandu is het er toch van gekomen, ik had nog een paar daagjes over om wat de bergen in te gaan hier in Nepal. Het mooie van de hoofdstad is dat het volledig omgeven is door bergen (hier noemen ze het heuvels, maar ze zijn toch zo'n 2500m hoog), en dat je dus snel kunt ontsnappen aan het hectische leven hier in de stad. Vooral de luchtvervuiling van de veelal oude auto's is verschrikkelijk. Je moet het je zo voorstellen, ons hele wagenpark uit de jaren '70 rijdt hier rond, natuurlijk zonder katalysator of roetfilter. Vergeleken hierbij is Amsterdam een brandschone stad. Toen ik en mijn gids (over hem later meer) de bus pakten terug naar Kathmandu na de trek, troffen we een bus van het Duitse merk met de welbekende ster. "We're driving a Mercedes!", jubelde hij. Zo kan ik het ook, dacht ik in mezelf. De betreffende bus had een geschat bouwjaar van eind jaren zestig, braakte grote zwarte wolken uit en zou het niet al te lang meer uithouden, getuige de luid sputterende motor.
De snelste manier om wat van de bergen rondom Kathmandu te genieten is om een gids te huren. Zo hoef je niet alle routes, kaarten, bus terug etc zelf uit te zoeken wat een hoop tijd scheelt. En het is nog gezellig ook. Eerder had ik van Igor, die ik in Chengdu had ontmoet, al een goed adresje gekregen van een gids uit Kathmandu. Anup, een 29-jarige Nepalese trekkinggids, had net een tocht van drie maanden erop zitten waarbij hij vanuit het uiterste oosten van het land naar het westen was gelopen. Ook sprak hij goed Engels, een extra reden om hem in te huren.
Een van de watervallen tijdens onze weg naar boven
De volgende ochtend verlieten we vroeg de stad om vlak daarbuiten de groene heuvels in te verdwijnen. Al snel had ik in de gaten dat hij gewend was een behoorlijk tempo te lopen. Vaak moest ik even een tandje bijschakelen om het merk van zijn schoenen op zijn schoenzolen te kunnen blijven lezen. Maar gaandeweg de route naar boven vorderde bleek dat we heel aardig aan elkaar gewaagd waren. Nadat we alle toeristen op de weg naar boven hadden afgeschud, haakten we aan bij twee locals die op hun slippertjes naar boven 'renden'. Ongelooflijk, wat die voor een tempo kunnen handhaven bergop. Na zo'n drie uur bereikten we de top van de berg op zo'n 2450 meter, na te zijn vertrokken vanaf 1300 meter. Een mooie inspanning!
De top van de berg, genomen vanuit mn hotelraampje
Die avond in het hotelletje klaagde Anup lachend dat hij zo hard had moeten lopen. Met zijn 1 meter 55 (zie foto) moest hij voor elke stap die ik zette, tweemaal zijn benen rond krijgen. Toch kon hij met gemak volgen.
Anup en ik poserend na aankomst
Anup had te kampen met een lichte verslaving aan wiet, wat overigens veel wordt gerookt in Nepal. Tijdens onze tocht kwamen we flinke hennepplanten tegen, soms wel zo'n drie meter hoog. Deze groeien hier gewoon in het wild en de bevolking maakt er dankbaar gebruik van. Na zo'n twee uurtjes lopen verdween Anup in een boerderijtje, en kwam naar buiten met een enorme zak vol 'plaatselijke' wiet, volgens hem de beste in het land.
De volgende dag regende het recht uit de lucht. In het hotelletje had ik een Fransman ontmoet en aangezien we dezelfde bestemming hadden besloten we gezamenlijk de tocht aan te vangen. Ook hij en zijn gids hielden ervan om er een stevig tempo in te gooien. Op wat stijlere stukken bergop was het vaak het spel om net een tandje sneller omhoog te lopen dan de rest. Deze vorm van competitie verkortte de looptijd aanzienlijk, wat niet verkeerd was aangezien de aanhoudende regen die uit de lucht kwam vallen. Na een flinke dag doorstappen genoten Anup en ik in de aankomstplaats van een welverdiend biertje, en rookten we de wiet om een geslaagde aankomst te vieren.
Terug in Kathmandu was het weer ouderwets gezellig. Ik liep er twee Oostenrijkers tegen het lijf die ik al eerder had ontmoet tijdens mijn verblijf in het 'Kathmandu Guest House', waar ik steeds verbleef. Ook zij stonden op het punt te vertrekken terug naar Europa, dus samen dronken we op het afscheid in de Nepalese nacht op het dakterras van het hotel, waar ik voor de verandering maar eens een ruime eenpersoonskamer had geboekt met groot tweepersoonsbed.
Vandaag tijdens mijn laatste dag in Kathmandu liep ik zowaar Cedric en Aimry weer tegen het lijf. Zij waren na een paar dagen teruggekeerd vanuit Pokhara. Dus hadden we samen het plan opgevat om de 'Monkey Temple' te bezoeken. Een grote boeddhistische tempel op een heuvel aan de rand van Kathmandu. De naam heeft de tempel te danken aan het grote aantal apen wat er rondloopt. (Zie foto's).
Apen bij de 'Monkey Temple'
En nog maar eentje......
Vanavond is het tijd om mn rugzak in te pakken voor eerst Air China vlucht 408 terug naar Chengdu, van waaruit ik zaterdag terugvlieg naar Amsterdam. (Voor tijden zie post 'Kathmandu, finally').
Ik wil afsluiten met jullie allemaal te bedanken voor de leuke reacties al die tijd, wat een zeer welkome motivatie is om elke keer weer voor een lange tijd achter het toetsenbord te kruipen.
Ik zie jullie allemaal snel!
Thijs